04-10-1998
doch Maria heeft het goede deel uitgekozen
Psalm 45:1
Psalm 16:3 en 6
Psalm 73:13
Psalm 116:3, 4 en 5
Psalm 116:8 en 10
Psalm 140:13
1 Een gouden kleinood van David. Bewaar mij, o God! want ik betrouw op U.
2 O mijn ziel! gij hebt tot den HEERE gezegd: Gij zijt de HEERE, mijn goedheid raakt niet tot U:
3 Maar tot de heiligen, die op de aarde zijn, en de heerlijken, in dewelke al mijn lust is.
4 De smarten dergenen, die een anderen God begiftigen, zullen vermenigvuldigd worden: ik zal hun drankofferen van bloed niet offeren, en hun namen op mijn lippen niet nemen.
5 De HEERE is het deel mijner erve, en mijns bekers: Gij onderhoudt mijn lot.
6 De snoeren zijn mij in liefelijke plaatsen gevallen: ja, een schone erfenis is mij geworden.
7 Ik zal den HEERE loven, Die mij raad heeft gegeven: zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren.
8 Ik stel den HEERE geduriglijk voor mij, omdat Hij aan mijn rechterhand is, zal ik niet wankelen.
9 Daarom is mijn hart verblijd, en mijn eer verheugt zich: ook zal mijn vlees zeker wonen.
10 Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten: Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving zie.
11 Gij zult mij het pad des levens bekend maken: verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht: liefelijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk.