09-01-2000

Datum:
09/01/2000
Predikant:
ds. J. Lohuis
Thema:
De leer van de rechtvaardiging van de goddeloze gehandhaafd en verdedigd
Tekst:
HC Zondag 24

Vr. 62: Maar waarom kunnen onze goede werken niet de gerechtigheid voor God of een stuk daarvan zijn?Antw: Daarom, dat de gerechtigheid, die voor Gods gericht bestaan kan, gans volkomen en der wet Gods in alle stukken gelijkvormig zijn moet, en dat ook onze beste werken in dit leven alle onvolkomen en met zonden bevlekt zijn.Vr. 63: Hoe? Verdienen onze goede werken niet, die God nochtans in dit en in het toekomende leven wil belonen?Antw: Deze beloning geschiedt niet uit verdienste, maar uit genade.Vr. 64: Maar maakt deze leer niet zorgeloze en goddeloze mensen?Antw: Neen zij: want het is onmogelijk, dat, zo wie Christus door een waarachtig geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid.

Punten:

1. Alles of niets (v/a 62)
2. Loon boven de verlossing (v/a 63)
3. De Levensbron (v/a 64)

Zingen:

Psalm 89:19
Psalm 119:45 (na de wet)
Psalm 126:2 en 3
Psalm 1:2
Psalm 65:8

Schriftlezing:

14 Maar een iegelijk wordt verzocht, als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt.
15 Daarna de begeerlijkheid ontvangen hebbende baart zonde: en de zonde voleindigd zijnde baart den dood.
16 Dwaalt niet, mijn geliefde broeders!
17 Alle goede gave, en alle volmaakte gifte is van boven, van den Vader der lichten afkomende, bij Welken geen verandering is, of schaduw van omkering.
18 Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der waarheid, opdat wij zouden zijn als eerstelingen Zijner schepselen.
19 Zo dan, mijn geliefde broeders, een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn:
20 Want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet.
21 Daarom, afgelegd hebbende alle vuiligheid en overvloed van boosheid, ontvangt met zachtmoedigheid het Woord, dat in u geplant wordt, hetwelk uw zielen kan zaligmaken.
22 En zijt daders des Woords, en niet alleen hoorders, uzelven met valse overlegging bedriegende.
23 Want zo iemand een hoorder is des Woords, en niet een dader, die is een man gelijk, welke zijn aangeboren aangezicht bemerkt in een spiegel:
24 Want hij heeft zichzelven bemerkt, en is weggegaan, en heeft terstond vergeten, hoedanig hij was.
25 Maar die inziet in de volmaakte wet, die der vrijheid is, en daarbij blijft, deze, geen vergetelijk hoorder geworden zijnde, maar een dader des werks, deze, zeg ik, zal gelukzalig zijn in dit zijn doen.
26 Indien iemand onder u dunkt, dat hij godsdienstig is, en hij zijn tong niet in toom houdt, maar zijn hart verleidt, dezes godsdienst is ijdel.

Naar overzicht