23-03-1997

Datum:
23/03/1997
Predikant:
ds. A. den Hartog
Bijzonderheden:
Bediening Heilige Doop
Tekst:
Openbaring 3 : 21-22

Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, gelijk als Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon. Die oren heeft, die hore, wat de Geest tot de Gemeenten zegt.

Punten:

1. De heiligmaking
2. De heerlijkmaking
3. De opmerkendmaking

Zingen:

Psalm 107:5 en 19
Psalm 105:5
Psalm 134:3
Psalm 89:1, 7 en 8
Psalm 127:3
Psalm 69:14

Schriftlezing:

13 Toen werden kinderkens tot Hem gebracht, opdat Hij de handen hun zou opleggen en bidden: en de discipelen bestraften dezelve.
14 Maar Jezus zeide: Laat af van de kinderkens, en verhindert hen niet tot Mij te komen: want derzulken is het Koninkrijk der hemelen.
15 En als Hij hun de handen opgelegd had, vertrok Hij van daar.
16 En ziet, er kwam een tot Hem, en zeide tot Hem: Goede Meester! wat zal ik goeds doen, opdat ik het eeuwige leven hebbe?
17 En Hij zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan Een, namelijk God. Doch wilt gij in het leven ingaan, onderhoud de geboden.
18 Hij zeide tot Hem: Welke? En Jezus zeide: Deze: Gij zult niet doden: gij zult geen overspel doen: gij zult niet stelen: gij zult geen valse getuigenis geven:
19 Eer uw vader en moeder: en: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven.
20 De jongeling zeide tot Hem: Al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jonkheid af: wat ontbreekt mij nog?
21 Jezus zeide tot hem: Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in de hemel: en kom herwaarts, volg Mij.
22 Als nu de jongeling dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg: want hij had vele goederen.
23 En Jezus zeide tot Zijn discipelen: Voorwaar, Ik zeg u, dat een rijke bezwaarlijk in het Koninkrijk der hemelen zal ingaan.
24 En wederom zeg Ik u: Het is lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke inga in het Koninkrijk Gods.
25 Zijn discipelen nu, dit horende, werden zeer verslagen, zeggende: Wie kan dan zalig worden?
26 En Jezus, hen aanziende, zeide tot hen: Bij de mensen is dat onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk.
27 Toen antwoordde Petrus, en zeide tot Hem: Zie, wij hebben alles verlaten, en zijn U gevolgd, wat zal ons dan geworden?
28 En Jezus zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat gij, die Mij gevolgd zijt, in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen zal gezeten zijn op den troon Zijner heerlijkheid, dat gij ook zult zitten op twaalf tronen, oordelende de twaalf geslachten Israels.
29 En zo wie zal verlaten hebben, huizen, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, om Mijns Naams wil, die zal honderdvoud ontvangen, en het eeuwige leven beerven.
30 Maar vele eersten zullen de laatsten zijn, en vele laatsten de eersten.

Naar overzicht