09-05-1999

Datum:
09/05/1999
Predikant:
ds. J. Lohuis
Tekst:
HC Zondag 16 vr 40-43

Vr. 40: Waarom heeft Christus zich tot in de dood moeten vernederen?Antw: Daarom dat vanwege de gerechtigheid en waarheid Gods, niet anders voor onze zonden kon betaald worden, dan door den dood des Zoons Gods.Vr. 41: Waarom is Hij begraven geworden?Antw: Omdat daarmede te betuigen, dat Hij waarachtiglijk gestorven was(A).Vr. 42: Zo dan Christus voor ons gestorven is, hoe komt het, dat wij ook moeten streven?Antw: Onze dood is geen betaling voor onze zonden, maar alleen een afsterving van de zonden en een doorgang tot het eeuwige leven.Vr. 43: Wat verkrijgen wij meer voor nuttigheid uit de offerande en den dood van Christus aan het kruis?Antw: Dat door Zijn kracht onze oude mens met Hem gekruisigd, gedood en begraven wordt, opdat de boze lusten des vleses in ons niet meer regeren, maar dat wij onszelf Hem tot een offerande der dankbaarheid opofferen.

Zingen:

Psalm 103:8 en 9
Psalm 118:8 en 11
Psalm 30:3
Psalm 115:9

Schriftlezing:

1 Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade te meerder worde?
2 Dat zij verre. Wij, die der zonde gestorven zijn, hoe zullen wij nog in dezelve leven?
3 Of weet gij niet, dat zovelen als wij in Christus Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt zijn?
4 Wij zijn dan met Hem begraven, door den doop in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden.
5 Want indien wij met Hem een plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding:
6 Dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen.
7 Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde.
8 Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven:
9 Wetende, dat Christus, opgewekt zijnde uit de doden, niet meer sterft: de dood heerst niet meer over Hem.
10 Want dat Hij gestorven is, dat is Hij der zonde eenmaal gestorven: en dat Hij leeft, dat leeft Hij Gode.
11 Alzo ook gijlieden, houdt het daarvoor dat gij wel der zonde dood zijt, maar Gode levende zijt in Christus Jezus, onzen Heere.
12 Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden deszelven lichaams.
13 En stelt uwe leden niet der zonde tot wapenen der ongerechtigheid: maar stelt uzelven Gode, als uit de doden levende geworden zijnde, en stelt uw leden Gode tot wapenen der gerechtigheid.

Naar overzicht