16-01-2005
Vr. 50: Waarom wordt daarbij gezet: Zittende ter rechterhand Gods?Antw: Dewijl Christus daarom ten hemel gevaren is, opdat Hij zichzelf daar bewijze als het Hoofd zijner Christelijke Kerk, door wien de Vader alle ding regeert.Vr. 51: Wat nuttigheid brengt ons deze heerlijkheid van ons Hoofd Christus?Antw: Eerstelijk, dat Hij door zijn Heiligen Geest in ons, zijn lidmaten, de hemelse gaven uitgiet. Daarna, dat Hij ons met zijn macht tegen alle vijanden beschut en bewaart.Vr. 52: Wat troost u de wederkomst van Christus om te oordelen de levenden en de doden?Antw: Dat ik in alle droefenis en vervolging met opgerichten hoofde even Denzelfde, die zich tevoren om mijnentwil voor Gods gericht gesteld en al den vloek van mij weggenomen heeft, tot een Rechter uit den hemel verwachte, die al zijn en mijn vijanden in de eeuwige verdoemenis werpen, maar mij met alle uitverkorenen tot zich in de hemelse blijdschap en heerlijkheid nemen zal.
1. De ereplaats van Christus (v/a 50)
2. De werkplaats van Christus (v/a 51)
3. De tijdelijke verblijfplaats van Christus (v/a 52)
Psalm 42:2 en 3
Psalm 46:1 en 4
Psalm 75:4
Psalm 98:4
57 Die nu Jezus gevangen hadden, leidden Hem heen tot Kajafas, den hogepriester, alwaar de Schriftgeleerden en ouderlingen vergaderd waren.
58 En Petrus volgde Hem van verre tot aan de zaal des hogepriesters, en binnengegaan zijnde, zat hij bij de dienaren, om het einde te zien.
59 En de overpriesters, en de ouderlingen, en de gehele grote raad zochten valse getuigenis tegen Jezus, opdat zij Hem doden mochten: en vonden niet.
60 En hoewel er vele valse getuigen toegekomen waren, zo vonden zij toch niet.
61 Maar ten laatste kwamen twee valse getuigen, en zeiden: Deze heeft gezegd: Ik kan den tempel Gods afbreken, en in drie dagen denzelven opbouwen.
62 En de hogepriester, opstaande, zeide tot Hem: Antwoordt Gij niets? Wat getuigen dezen tegen U?
63 Doch Jezus zweeg stil. En de hogepriester, antwoordende, zeide tot Hem: Ik bezweer U bij den levenden God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de Zoon van God?
64 Jezus zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. Doch Ik zeg ulieden: Van nu aan zult gij zien den Zoon des mensen, zittende ter rechterhand der kracht Gods, en komende op de wolken des hemels.
65 Toen verscheurde de hogepriester zijn klederen, zeggende: Hij heeft God gelasterd, wat hebben wij nog getuigen van node? Ziet, nu hebt gij Zijn godslastering gehoord.
66 Wat dunkt ulieden? En zij, antwoordende, zeiden: Hij is des doods schuldig.
67 Toen spogen zij in Zijn aangezicht, en sloegen Hem met vuisten.
68 En anderen gaven Hem kinnebakslagen, zeggende: Profeteer ons, Christus! wie is het, die U geslagen heeft?