31-10-2004
Ik ben moede van mijn zuchten: ik doe mijn bed den gansen nacht zwemmen: ik doornat mijn bedstede met mijn tranen.
1. De misvatting over de boete
2. De inhoud van de boetedoening
3. De levenslange boetvaardigheid
Psalm 32:1 en 6
Psalm 143:10 (na de wet)
Psalm 6:2, 6 en 9
Psalm 51:9
Psalm 46:1
1 Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Negin
2 O HEERE, straf mij niet in Uw toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid!
3 Wees mij genadig, HEERE, want ik ben verzwakt: genees mij, HEERE, want mijn beenderen zijn verschrikt.
4 Ja, mijn ziel is zeer verschrikt: en Gij, HEERE, hoe lange?
5 Keer weder, HEERE, red mijn ziel: verlos mij, om Uwer goedertierenheid wil.
6 Want in den dood is Uwer geen gedachtenis: wie zal U loven in het graf?
7 Ik ben moede van mijn zuchten: ik doe mijn bed den gansen nacht zwemmen: ik doornat mijn bedstede met mijn tranen.
8 Mijn oog is doorknaagd van verdriet, is veroud, vanwege al mijn tegenpartijders.
9 Wijkt van mij, al gij werkers der ongerechtigheid: want de HEERE heeft de stem mijns geweens gehoord.
10 De HEERE heeft mijn smeking gehoord: de HEERE zal mijn gebed aannemen.
11 Al mijn vijanden zullen zeer beschaamd en verbaasd worden: zij zullen terugkeren, zij zullen in een ogenblik beschaamd worden.