04-07-2004
Vr. 26: Wat gelooft gij met deze woorden: Ik geloof in God den Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde?Antw: Dat de eeuwige Vader van onzen Heere Jezus Christus, die hemel en aarde, met al wat er in is, uit niet geschapen heeft, die ook door zijn eeuwigen raad en voorzienigheid ze nog onderhoudt en regeert, om zijns Zoons Christus’ wil mijn God en mijn Vader is: op welken ik alzo vertrouw, dat ik niet twijfel, of Hij zal mij met alle nooddruft des lichaams en der ziel verzorgen, en ook al het kwaad, dat Hij mij in dit jammerdal toeschikt, mij ten beste keren: dewijl Hij zulks doen kan als een almachtig God, en ook doen wil als een getrouw Vader.
1. De eeuwige Vader
2. De soevereine Vader
3. Ook mijn Vader
Psalm 89:7 en 8
Psalm 80:9 (na de wet)
Psalm 33:6 en 11
Psalm 103:7
Gebed des Heeren : 1
1 Paulus, een apostel van Jezus Christus, door den wil van God, aan de heiligen, die te Efeze zijn, en gelovigen in Christus Jezus:
2 Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.
3 Gezegend zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in den hemel in Christus.
4 Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, voor de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde:
5 Die ons te voren verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus, in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil.
6 Tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den Geliefde:
7 In Welken wij hebben de verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der misdaden, naar den rijkdom Zijner genade,
8 Met welke Hij overvloedig is geweest over ons in alle wijsheid en voorzichtigheid:
9 Ons bekend gemaakt hebbende de verborgenheid van Zijn wil, naar Zijn welbehagen, hetwelk Hij voorgenomen had in Zichzelven.
10 Om in de bedeling van de volheid der tijden, wederom alles tot een te vergaderen in Christus, beide dat in den hemel is, en dat op de aarde is:
11 In Hem, in Welken wij ook een erfdeel geworden zijn, wij, die te voren verordineerd waren naar het voornemen Desgenen, Die alle dingen werkt naar den raad van Zijn wil:
12 Opdat wij zouden zijn tot prijs Zijner heerlijkheid, wij, die eerst in Christus gehoopt hebben.
13 In Welken ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt: in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte:
14 Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verkregene verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid.