11-07-2004

Datum:
11/07/2004
Predikant:
ds. J. Lohuis
Tekst:
Spreuken 12 : 1

Wie de tucht liefheeft, die heeft de wetenschap lief: maar wie de bestraffing haat, is onvernuftig.

Punten:

1. De sleutel van Spreuken
2. De wijsheid van het Woord
3. De dwaasheid van de mens

Zingen:

Psalm 1:1 en 3
Psalm 80:10 (na de wet)
Psalm 2:1 en 6
Psalm 32:5
Psalm 119:5

Schriftlezing:

1 Wie de tucht liefheeft, die heeft de wetenschap lief: maar wie de bestraffing haat, is onvernuftig.
2 De goede zal een welgevallen trekken van den HEERE: maar een man van schandelijke verdichtselen zal Hij verdoemen.
3 De mens zal niet bevestigd worden door goddeloosheid: maar de wortel der rechtvaardigen zal niet bewogen worden.
4 Een kloeke huisvrouw is een kroon haars heren: maar die beschaamt maakt, is als verrotting in zijn beenderen.
5 Der rechtvaardigen gedachten zijn recht: der goddelozen raadslagen zijn bedrog.
6 De woorden der goddelozen zijn om op bloed te loeren: maar de mond der oprechten zal ze redden.
7 De goddelozen worden omgekeerd, dat zij niet meer zijn: maar het huis der rechtvaardigen zal bestaan.
8 Een ieder zal geprezen worden, naardat zijn verstandigheid is: maar die verkeerd van hart is, zal tot verachting wezen.
9 Beter is, die zich gering acht, en een knecht heeft, dan die zichzelven eert, en des broods gebrek heeft.
10 De rechtvaardige kent het leven van zijn beest: maar de barmhartigheden der goddelozen zijn wreed.
11 Die zijn land bouwt, zal van brood verzadigd worden: maar die ijdele mensen volgt, is verstandeloos.
12 De goddeloze begeert het net der bozen: maar de wortel der rechtvaardigen zal uitgeven.
13 In de overtreding der lippen is de strik des bozen: maar de rechtvaardige zal uit de benauwdheid uitkomen.
14 Een ieder wordt van de vrucht des monds met goed verzadigd: en de vergelding van des mensen handen zal hij tot zich wederbrengen.
15 De weg des dwazen is recht in zijn ogen: maar die naar raad hoort, is wijs.
16 De toorn des dwazen wordt ten zelven dage bekend: maar die kloekzinnig is, bedekt de schande.
17 Die waarheid voortbrengt, maakt gerechtigheid bekend: maar een getuige der valsheden, bedrog.
18 Daar is een, die woorden als steken van een zwaard onbedachtelijk uitspreekt: maar de tong der wijzen is medicijn.
19 Een waarachtige lip zal bevestigd worden in eeuwigheid: maar een valse tong is maar voor een ogenblik.
20 Bedrog is in het hart dergenen, die kwaad smeden: maar degenen die vrede raden, hebben blijdschap.
21 Den rechtvaardigen zal geen leed wedervaren: maar de goddelozen zullen met kwaad vervuld worden.
22 Valse lippen zijn den HEERE een gruwel: maar die trouwelijk handelen, zijn Zijn welgevallen.
23 Een kloekzinnig mens bedekt de wetenschap: maar het hart der zotten roept dwaasheid uit.
24 De hand der vlijtigen zal heersen: maar de bedriegers zullen onder cijns wezen.
25 Bekommernis in het hart des mensen buigt het neder: maar een goed woord verblijdt het.
26 De rechtvaardige is voortreffelijker dan zijn naaste: maar de weg der goddelozen doet hen dwalen.
27 Een bedrieger zal zijn jachtvang niet braden: maar het kostelijk goed des mensen is des vlijtigen.
28 In het pad der gerechtigheid is het leven: en in den weg van haar voetpad is de dood niet.

Naar overzicht