24-08-2003

Datum:
24/08/2003
Predikant:
ds. J. Lohuis
Tekst:
HC Zondag 45

Vr. 116: Waarom is het gebed den Christenen van node?Antw: Daarom dat het het voornaamste stuk der dankbaarheid is, welke God van ons vordert, en dat God zijn genade en den Heiligen Geest alleen aan diegenen geven wil, die Hem met hartelijke zuchten zonder ophouden daarom bidden en daarvoor danken.Vr. 117: Wat behoort tot zulk een gebed, dat Gode aangenaam is en van Hem verhoord wordt?Antw: Eerstelijk, dat wij alleen den enigen waren God, die zich in zijn Woord ons geopenbaard heeft, om al hetgeen dat Hij ons geboden heeft te bidden, van harte aanroepen. Ten andere, dat wij onzen nood en ellendigheid recht en grondig kennen, opdat wij ons voor het aangezicht zijner majesteit verootmoedigen. Ten derde, dat wij dezen vasten grond heben, dat Hij ons gebed, niettegenstaande wij zulks onwaardig zijn, om des Heeren Christus’ wil zekerlijk wil verhoren, gelijk Hij ons in zijn Woord beloofd heeft.Vr. 118: Wat heeft ons God bevolen van Hem te bidden?Antw: Alle geestelijke en lichamelijke nooddrukt, welke de Heere Christus begrepen heeft in het gebed,dat Hij ons zelf geleerd heeft.Vr. 119: Hoe luidt dat gebed?Antw: Onze Vader, die in de hemelen zijt:1. Uw naam worde geheiligd.2. Uw koninkrijk kome.3. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.4. Geef ons heden ons dagelijks brood.5. En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren.6. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.Want uw is het koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.

Punten:

1. De christen kan niet zonder gebed (v/a 116)
2. De christen kan niet ongegrond bidden (v/a 117)
3. De christen kan niet bidden (v/a 118 en 119)

Zingen:

Psalm 25:1 en 7
Psalm 139:1 (na de wet)
Psalm 20:1 en 2
Psalm 141:2
Psalm 57:1

Schriftlezing:

12 En Jezus ging in den tempel Gods, en dreef uit allen, die verkochten en kochten in den tempel, en keerde om de tafelen der wisselaars, en de zitstoelen dergenen, die de duiven verkochten.
13 En Hij zeide tot hen: Er is geschreven: Mijn huis zal een huis des gebeds genaamd worden: maar gij hebt dat tot een moordenaarskuil gemaakt.
14 En er kwamen blinden en kreupelen tot Hem in den tempel, en Hij genas dezelve.
15 Als nu de overpriesters en Schriftgeleerden zagen de wonderheden, die Hij deed, en de kinderen, roepende in den tempel, en zeggende: Hosanna den Zone Davids! namen zij dat zeer kwalijk:
16 En zeiden tot Hem: Hoort Gij wel, wat dezen zeggen? En Jezus zeide tot hen: Ja: hebt gij nooit gelezen: Uit de mond der jonge kinderen en der zuigelingen hebt Gij U lof toebereid?
17 En hen verlatende, ging Hij van daar uit de stad, naar Bethanie, en overnachtte aldaar.
18 En des morgens vroeg, als Hij wederkeerde naar de stad, hongerde Hem.
19 En ziende, een vijgeboom aan den weg, ging Hij naar hem toe, en vond niets aan denzelven, dan alleenlijk bladeren: en zeide tot hem: Uit u worde geen vrucht meer in der eeuwigheid! En de vijgeboom verdorde terstond.
20 En de discipelen, dat ziende, verwonderden zich, zeggende: Hoe is de vijgeboom zo terstond verdord?
21 Doch Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij geloof hadt, en niet twijfeldet, gij zoudt niet alleenlijk doen, hetgeen den vijgeboom is geschied: maar indien gij ook tot deze berg zeidet: Word opgeheven en in de zee geworpen! het zou geschieden.
22 En al wat gij zult begeren in het gebed, gelovende, zult gij ontvangen.

Naar overzicht