15-12-2024
En hij zal velen der kinderen Israëls bekeren tot den Heere, hun God. En hij zal voor Hem heengaan, in den geest en de kracht van Elías, om te bekeren de harten der vaderen tot de kinderen, en de ongehoorzamen tot de voorzichtigheid der rechtvaardigen, om den Heere te bereiden een toegerust volk.
1. Door God gebruikt
2. Voor Christus uit
3. Om te bereiden
Psalm 89:15 en 16
Psalm 139:1 (na de wet)
Lofzang van Zacharias : 2 en 3
Psalm 103:6
Matthéüs 3:1-12
1 En in die dagen kwam Johannes de Doper, predikende in de woestijn van Judéa,
2 En zeggende: Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
3 Want deze is het, van denwelken gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende: De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht!
4 En dezelve Johannes had zijn kleding van kemelshaar, en een lederen gordel om zijn lenden; en zijn voedsel was sprinkhanen en wilde honig.
5 Toen is tot hem uitgegaan Jeruzalem en geheel Judéa, en het gehele land rondom de Jordaan;
6 En werden van hem gedoopt in de Jordaan, belijdende hun zonden.
7 Hij dan, ziende velen van de Farizeën en Sadduceën tot zijn doop komen, sprak tot hen: Gij adderengebroedsels! wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn?
8 Brengt dan vruchten voort, der bekering waardig.
9 En meent niet bij uzelven te zeggen: Wij hebben Abraham tot een vader; want ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken.
10 En ook is alrede de bijl aan den wortel der bomen gelegd; alle boom dan, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen.
11 Ik doop u wel met water tot bekering; maar Die na mij komt, is sterker dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig ben Hem na te dragen; Die zal u met den Heiligen Geest en met vuur dopen.
12 Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren, en Zijn tarwe in Zijn schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusselijk vuur verbranden.
Lukas 1:5-17
5 In de dagen van Heródes, den koning van Judéa, was een zeker priester, met name Zacharías, van de dagorde van Abía; en zijn vrouw was uit de dochteren van Aäron, en haar naam Elizabet.
6 En zij waren beiden rechtvaardig voor God, wandelende in al de geboden en rechten des Heeren, onberispelijk.
7 En zij hadden geen kind, omdat Elizabet onvruchtbaar was, en zij beiden verre op hun dagen gekomen waren.
8 En het geschiedde, dat, als hij het priesterambt bediende voor God, in de beurt zijner dagorde.
9 Naar de gewoonte der priesterlijke bediening, hem te lote was gevallen, dat hij zoude ingaan in den tempel des Heeren om te reukofferen.
10 En al de menigte des volks was buiten, biddende, ten ure des reukoffers.
11 En van hem werd gezien een engel des Heeren, staande ter rechterzijde van het altaar des reukoffers.
12 En Zacharías, hem ziende, werd ontroerd, en vreze is op hem gevallen.
13 Maar de engel zeide tot hem: Vrees niet, Zacharías! want uw gebed is verhoord, en uw vrouw Elizabet zal u een zoon baren, en gij zult zijn naam heten Johannes.
14 En u zal blijdschap en verheuging zijn, en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden.
15 Want hij zal groot zijn voor den Heere; noch wijn, noch sterken drank zal hij drinken, en hij zal met den Heiligen Geest vervuld worden, ook van zijner moeders lijf aan.
16 En hij zal velen der kinderen Israëls bekeren tot den Heere, hun God.
17 En hij zal voor Hem heengaan, in den geest en de kracht van Elías, om te bekeren de harten der vaderen tot de kinderen, en de ongehoorzamen tot de voorzichtigheid der rechtvaardigen, om den Heere te bereiden een toegerust volk.