03-11-2021
Het geschiedde nu, als Sálomo voleind had te bouwen het huis des HEEREN en het huis des konings, en al de begeerten van Sálomo, die hem gelust had te maken; Dat de HEERE ten anderen male aan Sálomo verscheen, gelijk als Hij hem in Gíbeon verschenen was.
1. Wanneer? (vs 1-2)
2. Ter bevestiging (vs 3)
3. Met een belofte (vs 4-5)
4. Tot waarschuwing (vs 6-9)
Psalm 89:7 en 13
Psalm 66:1 (na de geloofsbelijdenis)
Psalm 121:2, 3 en 4
Psalm 50:6
Psalm 60:1
1 Het geschiedde nu, als Sálomo voleind had te bouwen het huis des HEEREN en het huis des konings, en al de begeerten van Sálomo, die hem gelust had te maken;
2 Dat de HEERE ten anderen male aan Sálomo verscheen, gelijk als Hij hem in Gíbeon verschenen was.
3 En de HEERE zeide tot hem: Ik heb uw gebed en uw smeking gehoord, die gij voor Mijn aangezicht smekende gedaan hebt; Ik heb dat huis geheiligd, hetwelk gij gebouwd hebt, opdat Ik Mijn Naam aldaar tot in eeuwigheid zette; en Mijn ogen en Mijn hart zullen daar zijn te allen dage.
4 En zo gij voor Mijn aangezicht wandelen zult, gelijk als uw vader David gewandeld heeft, met volkomenheid des harten, en met oprechtheid, om te doen naar al wat Ik u geboden heb, en Mijn inzettingen en Mijn rechten houden zult;
5 Zo zal Ik den troon uws koninkrijks over Israël bevestigen in eeuwigheid; gelijk als Ik gesproken heb over uw vader David, zeggende: Geen man zal u afgesneden worden van den troon van Israël.
6 Maar zo gijlieden u te enen male afkeren zult, gij en uw kinderen, van Mij na te volgen, en niet houden zult Mijn geboden en Mijn inzettingen, die Ik voor uw aangezicht gegeven heb; maar heengaan, en andere goden dienen, en u voor dezelve nederbuigen zult;
7 Zo zal Ik Israël uitroeien van het land, dat Ik hun gegeven heb, en dit huis, hetwelk Ik Mijn Naam geheiligd heb, zal Ik van Mijn aangezicht wegwerpen; en Israël zal tot een spreekwoord en spotrede zijn onder alle volken.
8 En aangaande dit huis, dat verheven zal geweest zijn, al wie voor hetzelve zal voorbijgaan, zal zich ontzetten en fluiten; men zal zeggen: Waarom heeft de HEERE alzo gedaan aan dit land en aan dit huis?
9 En men zal zeggen: Omdat zij den HEERE, hun God, verlaten hebben, Die hun vaderen uit Egypteland uitgevoerd had, en hebben zich aan andere goden gehouden, en zich voor dezelve nedergebogen, en hen gediend; daarom heeft de HEERE al dit kwaad over hen gebracht.