15-03-2020
Wij moeten vromelijk strijden tegen onze vijanden
Om deze kroon der rechtvaardigheid te verkrijgen, moeten wij vromelijk strijden tegen al onze vijanden, die ons van alle zijden aanvechten; en inzonderheid tegen de listige omleidingen des duivels. Trekt daarom daartegen aan de gehele wapenrusting Gods, waarmede gij den duivel met al zijn macht kunt wederstaan. Van dien strijd zegt ook Petrus, dat de duivel omgaat als een briesende leeuw, zoekende wien hij zou mogen verslinden; denwelken wederstaat, vast zijnde in het geloof; en hij zal van u vlieden.
Doch deze overwinning en dezen wederstand hebben wij van God door Christus, Die den satan onder onze voeten verplettert, in wiens macht en strikken wij gevangen lagen. Hij is de overste dezer wereld, dien Christus buitengeworpen heeft; en alzo hebben wij door Hem de overwinning gekregen, en zijn die ook deelachtig door ons geloof. Hij is de oude slang, die ons zoekt te verslinden; die ook onze eerste ouders verslonden heeft, en ook ons nog in de verzenen bijt; waarom hij ook een mensenmoorder van den beginne genaamd is.
1. Strijd dapper
2. Wedersta de duivel
3. De overwinning is behaald
Psalm 73:6 en 7
Psalm 56:6 (na de geloofsbelijdenis)
Psalm 68:1 en 6
Psalm 46:1
Psalm 35:1
1 De ouderlingen, die onder u zijn, vermaan ik, die een medeouderling, en getuige des lijdens van Christus ben, en deelachtig der heerlijkheid, die geopenbaard zal worden:
2 Weidt de kudde Gods, die onder u is, hebbende opzicht daarover, niet uit bedwang, maar gewilliglijk; noch om vuil gewin, maar met een volvaardig gemoed;
3 Noch als heerschappij voerende over het erfdeel des Heeren, maar als voorbeelden der kudde geworden zijnde.
4 En als de overste Herder verschenen zal zijn, zo zult gij de onverwelkelijke kroon der heerlijkheid behalen.
5 Desgelijks gij jongen, zijt den ouden onderdanig; en zijt allen elkander onderdanig; zijt met de ootmoedigheid bekleed; want God wederstaat de hovaardigen, maar de nederigen geeft Hij genade.
6 Vernedert u dan onder de krachtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te Zijner tijd.
7 Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u.
8 Zijt nuchteren, en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende, wien hij zou mogen verslinden;
9 Denwelken wederstaat, vast zijnde in het geloof, wetende, dat hetzelfde lijden aan uw broederschap, die in de wereld is, volbracht wordt.
10 De God nu aller genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds zullen geleden hebben, Dezelve volmake, bevestige, versterke, en fondere ulieden.
11 Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.