04-09-2019

Datum:
04/09/2019
Predikant:
ds. J. Lohuis
Bijzonderheden:
GBS-dienst
Tekst:
Johannes 19:19-20 en Handelingen 2:6-11

En Pilatus schreef ook een opschrift, en zette dat op het kruis; en er was geschreven: JEZUS DE NAZARÉNER, DE KONING DER JODEN. Dit opschrift dan lazen velen van de Joden; want de plaats, waar Jezus gekruist werd, was nabij de stad; en het was geschreven in het Hebreeuws, in het Grieks, en in het Latijn.

En als deze stem geschied was, kwam de menigte samen, en werd beroerd, want een iegelijk hoorde hen in zijn eigen taal spreken. En zij ontzetten zich allen, en verwonderden zich, zeggende tot elkander: Ziet, zijn niet alle dezen, die daar spreken, Galiléërs? En hoe horen wij hen een iegelijk in onze eigen taal, in welke wij geboren zijn? Parthers, en Méders, en Elamieten, en de inwoners zijn van Mesopotamië, en Judéa, en Cappadócië, Pontus en Azië. En Frygië, en Pamfylië, Egypte, en de delen van Libyë, hetwelk bij Cyréne ligt, en uitlandse Romeinen, beiden Joden en Jodengenoten; Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze talen de grote werken Gods spreken.

Zingen:

Psalm 85:3
Psalm 25:2 en 4

Schriftlezing:

Johannes 19:19-20
19 En Pilatus schreef ook een opschrift, en zette dat op het kruis; en er was geschreven: JEZUS DE NAZARÉNER, DE KONING DER JODEN.
20 Dit opschrift dan lazen velen van de Joden; want de plaats, waar Jezus gekruist werd, was nabij de stad; en het was geschreven in het Hebreeuws, in het Grieks, en in het Latijn.

Handelingen 2:6-11
6 En als deze stem geschied was, kwam de menigte samen, en werd beroerd, want een iegelijk hoorde hen in zijn eigen taal spreken.
7 En zij ontzetten zich allen, en verwonderden zich, zeggende tot elkander: Ziet, zijn niet alle dezen, die daar spreken, Galiléërs?
8 En hoe horen wij hen een iegelijk in onze eigen taal, in welke wij geboren zijn?
9 Parthers, en Méders, en Elamieten, en de inwoners zijn van Mesopotamië, en Judéa, en Cappadócië, Pontus en Azië.
10 En Frygië, en Pamfylië, Egypte, en de delen van Libyë, hetwelk bij Cyréne ligt, en uitlandse Romeinen, beiden Joden en Jodengenoten;
11 Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze talen de grote werken Gods spreken.

Naar overzicht