31-03-2019

Datum:
31/03/2019
Predikant:
ds. J. Lohuis
Bijzonderheden:
Athanasius 7
Tekst:
Geloofsbelijdenis van Athanasius Artikel 34-37

Die, hoewel Hij God en mens is, zo is Hij nochtans niet twee, maar één Christus; Hij is één, niet door verandering der Godheid in het vlees, maar door de aanneming der mensheid in God; Hij is één, niet door vermenging der zelfstandigheid, maar door eenheid des Persoons; want gelijk de redelijke ziel en het vlees één mens zijn, alzo is God en mens één Christus.

Punten:

1. Eén Christus
2. Eén Middelaar
3. Eén Persoon

Zingen:

Psalm 119:45 en 46
Psalm 75:1 (na de geloofsbelijdenis)
Psalm 68:10 en 16
Psalm 8:4 en 9
Psalm 72:11

Schriftlezing:

1 Timótheüs 2:1-6
1 Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle mensen;
2 Voor koningen, en allen, die in hoogheid zijn; opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid.
3 Want dat is goed en aangenaam voor God, onzen Zaligmaker;
4 Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen.
5 Want er is één God, er is ook één Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus;
6 Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen, zijnde de getuigenis te zijner tijd;

Hebreën 8:6-10
6 En nu heeft Hij zoveel uitnemender bediening gekregen, als Hij ook eens beteren verbonds Middelaar is, hetwelk in betere beloftenissen bevestigd is.
7 Want indien dat eerste verbond onberispelijk geweest ware, zo zou voor het tweede geen plaats gezocht zijn geweest.
8 Want hen berispende, zegt Hij tot hen: Ziet, de dagen komen, spreekt de Heere, en Ik zal over het huis Israëls, en over het huis van Juda een nieuw verbond oprichten;
9 Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage, als Ik hen bij de hand nam, om hen uit Egypteland te leiden; want zij zijn in dit Mijn verbond niet gebleven, en Ik heb op hen niet geacht, zegt de Heere.
10 Want dit is het verbond, dat Ik met het huis Israëls maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven, en in hun harten zal Ik die inschrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.

Naar overzicht