15-04-2018

Datum:
15/04/2018
Predikant:
ds. J. Lohuis
Bijzonderheden:
Het huwelijksformulier 3
Tekst:
Huwelijksformulier (c)

En nadat Hij den mens geschapen had, sprak Hij: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken, die als tegen hem over zij. Toen deed de HEERE God een diepe slaap op Adam vallen en hij sliep en God nam één van zijn ribben en sloot haar plaats toe met vlees. En de HEERE God bouwde de ribbe, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw. en Hij bracht haar tot Adam. Toen zeide Adam: Deze is ditmaal been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees; men zal haar Manninne heten, omdat zij uit de man genomen is. Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten. en zijn vrouw aanhangen; en zij zullen tot één vlees zijn.

Punten:

1. Een hulp voor Adam
2. Een vrouw uit Adam
3. Het initiatief door Adam

Zingen:

Psalm 92:2 en 3
Psalm 25:6 (na de geloofsbelijdenis)
Psalm 104:1 en 17
Psalm 119:5
Psalm 103:1

Schriftlezing:

Genesis 2:18-25
18 Ook had de HEERE God gesproken: Het is niet goed, dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulpe maken, die als tegen hem over zij.
19 Want als de HEERE God uit de aarde al het gedierte des velds, en al het gevogelte des hemels gemaakt had, zo bracht Hij die tot Adam, om te zien, hoe hij ze noemen zou; en zo als Adam alle levende ziel noemen zoude, dat zou haar naam zijn.
20 Zo had Adam genoemd de namen van al het vee, en van het gevogelte des hemels, en van al het gedierte des velds; maar voor den mens vond hij geen hulpe, die als tegen hem over ware.
21 Toen deed de HEERE God een diepen slaap op Adam vallen, en hij sliep; en Hij nam een van zijn ribben, en sloot derzelver plaats toe met vlees.
22 En de HEERE God bouwde de ribbe, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam.
23 Toen zeide Adam: Deze is ditmaal been van mijn benen, en vlees van mijn vlees! Men zal haar Manninne heten, omdat zij uit den man genomen is.
24 Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot één vlees zijn.
25 En zij waren beiden naakt, Adam en zijn vrouw; en zij schaamden zich niet.

Hooglied 4:1-7
1 Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duivenogen tussen uw vlechten; uw haar is als een kudde geiten, die het gras van den berg Gileads afscheren.
2 Uw tanden zijn als een kudde schapen, die geschoren zijn, die uit de wasstede opkomen; die al te zamen tweelingen voortbrengen, en geen onder hen is jongeloos.
3 Uw lippen zijn als een scharlaken snoer, en uw spraak is liefelijk; de slaap uws hoofds is als een stuk van een granaatappel tussen uw vlechten.
4 Uw hals is als Davids toren, die gebouwd is tot ophanging van wapentuig, waar duizend rondassen aan hangen, altemaal zijnde schilden der helden.
5 Uw twee borsten zijn gelijk twee welpen, tweelingen van een ree, die onder de leliën weiden.
6 Totdat de dag aankomt, en de schaduwen vlieden, zal Ik gaan tot den mirreberg, en tot den wierookheuvel.
7 Geheel zijt gij schoon, Mijn vriendin, en er is geen gebrek aan u.

Naar overzicht