30-07-2017

Datum:
30/07/2017
Predikant:
ds. J. Lohuis
Tekst:
Psalm 105:19

Tot den tijd toe, dat Zijn woord kwam, heeft hem de rede des HEEREN doorlouterd.

Punten:

1. Gods daden
2. Gods woorden
3. Gods tijden

Zingen:

Psalm 119:6 en 67
Psalm 102:3 (na de wet)
Psalm 105:5, 10 en 11
Psalm 62:4
Psalm 42:3

Schriftlezing:

1 Looft den HEERE, roept Zijn Naam aan, maakt Zijn daden bekend onder de volken.
2 Zingt Hem, psalmzingt Hem, spreekt aandachtelijk van al Zijn wonderen.
3 Roemt u in den Naam Zijner heiligheid; het hart dergenen, die den HEERE zoeken, verblijde zich.
4 Vraagt naar den HEERE en Zijn sterkte; zoekt Zijn aangezicht geduriglijk.
5 Gedenkt Zijner wonderen, die Hij gedaan heeft, Zijner wondertekenen, en der oordelen Zijns monds.
6 Gij zaad van Abraham, Zijn knecht, gij kinderen van Jakob, Zijn uitverkorene!
7 Hij is de HEERE, onze God; Zijn oordelen zijn over de gehele aarde.
8 Hij gedenkt Zijns verbonds tot in der eeuwigheid, des woords, dat Hij ingesteld heeft, tot in duizend geslachten;
9 Des verbonds, dat Hij met Abraham heeft gemaakt, en Zijns eeds aan Izak;
10 Welken Hij ook gesteld heeft aan Jakob tot een inzetting, aan Israël tot een eeuwig verbond,
11 Zeggende: Ik zal u geven het land Kanaän, het snoer van ulieder erfdeel.
12 Als zij weinig mensen in getal waren, ja, weinig en vreemdelingen daarin;
13 En wandelden van volk tot volk, van het ene koninkrijk tot het andere volk;
14 Hij liet geen mens toe hen te onderdrukken; ook bestrafte Hij koningen om hunnentwil, zeggende:
15 Tast Mijn gezalfden niet aan, en doet Mijn profeten geen kwaad.
16 Hij riep ook een honger in het land; Hij brak allen staf des broods.
17 Hij zond een man voor hun aangezicht henen; Jozef werd verkocht tot een slaaf.
18 Men drukte zijn voeten in den stok; zijn persoon kwam in de ijzers.
19 Tot den tijd toe, dat Zijn woord kwam, heeft hem de rede des HEEREN doorlouterd.
20 De koning zond, en deed hem ontslaan; de heerser der volken liet hem los.
21 Hij zette hem tot een heer over zijn huis, en tot een heerser over al zijn goed;
22 Om zijn vorsten te binden naar zijn lust, en zijn oudsten te onderwijzen.
23 Daarna kwam Israël in Egypte, en Jakob verkeerde als vreemdeling in het land van Cham.

Naar overzicht