15-01-2017
Formulier om den Heiligen Doop te bedienen aan de kinderen der gelovigen
De hoofdsom van de leer des Heiligen Doops is in deze drie stukken begrepen:
Eerstelijk, dat wij met onze kinderen in zonden ontvangen en geboren en daarom kinderen des toorns zijn, zodat wij in het Rijk Gods niet kunnen komen, tenzij wij vannieuws geboren worden. Dit leert ons de ondergang en besprenging met het water, waardoor ons de onreinheid onzer zielen wordt aangewezen; opdat wij vermaand worden een mishagen aan onszelven te hebben, ons voor God te verootmoedigen, en onze reinigmaking en zaligheid buiten onszelven te zoeken.
1. Het opschrift van het formulier
2. De noodzaak van de wedergeboorte
3. De ondergang in het water
4. De heenwijzing buiten onszelf
Psalm 105:3 en 5
Psalm 108:2 (na de geloofsbelijdenis)
Psalm 51:2 en 3
Psalm 25:3
Psalm 90:7
Matthéüs 3:13-17
13 Toen kwam Jezus van Galiléa naar de Jordaan, tot Johannes, om van hem gedoopt te worden.
14 Doch Johannes weigerde Hem zeer, zeggende: Mij is nodig van U gedoopt te worden, en komt Gij tot mij?
15 Maar Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Laat nu af; want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij van Hem af.
16 En Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water; en ziet, de hemelen werden Hem geopend, en hij zag den Geest Gods nederdalen, gelijk een duive, en op Hem komen.
17 En ziet, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb!
Romeinen 6:1-7
1 Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade te meerder worde?
2 Dat zij verre. Wij, die der zonde gestorven zijn, hoe zullen wij nog in dezelve leven?
3 Of weet gij niet, dat zovelen als wij in Christus Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt zijn?
4 Wij zijn dan met Hem begraven, door den doop in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden.
5 Want indien wij met Hem een plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding;
6 Dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen.
7 Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde.