14-06-2015

Datum:
14/06/2015
Predikant:
ds. J. Lohuis
Tekst:
HC Zondag 5:(a)

Vr. 12: Aangezien wij dan naar het rechtvaardig oordeel Gods tijdelijke en eeuwige straf verdiend hebben, is er enig middel, waardoor wij deze straf zouden kunnen ontgaan en wederom tot genade komen?Antw: God wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede: daarom moeten wij aan haar, of door onszelven, of door een ander, volkomenlijk betalen.

Punten:

1. Belijdenis van schuld
2. Een gebed om uitkomst
3. Verlangen naar gemeenschap
4. Voldoening geeist

Zingen:

Psalm 25:2 en 10
Psalm 104:9 (na de geloofsbelijdenis)
Psalm 51:1 en 2
Psalm 130:2
Psalm 119:69

Schriftlezing:

Mattheus 15:21-28
21 En Jezus van daar gaande, vertrok naar de delen van Tyrus en Sidon.
22 En ziet, een Kananese vrouw, uit die landpalen komende, riep tot Hem, zeggende: Heere! Gij Zone Davids, ontferm U mijner! mijn dochter is deerlijk van den duivel bezeten.
23 Doch Hij antwoordde haar niet een woord. En Zijn discipelen, tot Hem komende, baden Hem, zeggende: Laat haar van U: want zij roept ons na.
24 Maar Hij, antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis Israels.
25 En zij kwam en aanbad Hem, zeggende: Heere, help mij!
26 Doch Hij antwoordde en zeide: Het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen, en den hondekens voor te werpen.
27 En zij zeide: Ja, Heere! doch de hondekens eten ook van de brokjes die er vallen van de tafel hunner heren.
28 Toen antwoordde Jezus, en zeide tot haar: O vrouw! groot is uw geloof: u geschiede, gelijk gij wilt. En haar dochter werd gezond van diezelfde ure.
Lukas 23:39-43
39 En een der kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en ons.
40 Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt?
41 En wij toch rechtvaardiglijk: want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben: maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan.
42 En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn.
43 En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn.

Naar overzicht