17-05-2015

Datum:
17/05/2015
Predikant:
ds. M. van Kooten
Thema:
De bloeiende staf van Aaron
Tekst:
Numeri 17:8

Het geschiedde nu des anderen daags, dat Mozes in de tent der getuigenis inging: en ziet, Aarons staf, voor het huis van Levi, bloeide: want hij bracht bloeisel voort, en bloesemde bloesem, en droeg amandelen.

Punten:

1. De geschiedenis vooraf
2. De gebeurtenis op zich
3. Het getuigenis daardoor

Zingen:

Psalm 68:9
Psalm 2:1, 2 en 3
Psalm 1:1 en 2
Psalm 132:12

Schriftlezing:

1 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2 Spreek tot de kinderen Israels, en neem van hen voor elk vaderlijk huis een staf, van al hun oversten, naar het huis hunner vaderen, twaalf staven: eens iegelijken naam zult gij schrijven op zijn staf.
3 Doch Aarons naam zult gij schrijven op den staf van Levi: want een staf zal er zijn voor het hoofd van het huis hunner vaderen.
4 En gij zult ze wegleggen in de tent der samenkomst, voor de getuigenis, waarheen Ik met ulieden samenkomen zal.
5 En het zal geschieden, dat de staf des mans, welke Ik zal verkoren hebben, zal bloeien: en Ik zal stillen de murmureringen van de kinderen Israels tegen Mij, welke zij tegen ulieden murmureerden.
6 Mozes dan sprak tot de kinderen Israels, en al hun oversten gaven aan hem een staf, voor elken overste een staf, naar het huis hunner vaderen, twaalf staven: Aarons staf was ook onder hun staven.
7 En Mozes legde deze staven weg, voor het aangezicht des HEEREN, in de tent der getuigenis.
8 Het geschiedde nu des anderen daags, dat Mozes in de tent der getuigenis inging: en ziet, Aarons staf, voor het huis van Levi, bloeide: want hij bracht bloeisel voort, en bloesemde bloesem, en droeg amandelen.
9 Toen bracht Mozes al deze staven uit, van voor het aangezicht des HEEREN, tot al de kinderen Israels: en zij zagen het, en namen elk zijn staf.
10 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Breng de staf van Aaron weder voor de getuigenis, in bewaring, tot een teken voor de wederspannige kinderen: alzo zult gij een einde maken van hun murmureringen tegen Mij, dat zij niet sterven.
11 En Mozes deed het: gelijk als de HEERE hem geboden had, alzo deed hij.
12 Toen spraken de kinderen Israels tot Mozes, zeggende: Zie, wij geven den geest, wij vergaan, wij allen vergaan!
13 Al wie enigszins nadert tot den tabernakel des HEEREN, zal sterven: zullen wij dan den geest gevende verdaan worden?

Naar overzicht