21-12-2014

Datum:
21/12/2014
Predikant:
ds. J. Lohuis
Tekst:
Numeri 24 : 17

Ik zal hem zien, maar nu niet: ik zal hem aanschouwen, maar niet nabij. Er zal een ster voortgaan uit Jakob, en er zal een scepter uit Israel opkomen: die zal de palen der Moabieten verslaan, en zal al de kinderen van Seth verstoren.

Punten:

1. Bileam de prediker van Christus
2. Christus de Ster en Scepter voor Israel
3. Christus de heerser, ook van de heidenen

Zingen:

Lozang van Zacharias : 4 en 5
Psalm 139:14 (na de wet)
Lozang van Maria : 3, 4, 5 en 6
Psalm 145:5
Psalm 89:11

Schriftlezing:

Numeri 24:10-25
10 Toen ontstak de toorn van Balak tegen Bileam, en hij sloeg zijn handen samen: en Balak zeide tot Bileam: Ik heb u geroepen, om mijn vijanden te vloeken: maar zie, gij hebt hen nu driemaal gedurig gezegend!
11 En nu, pak u weg naar uw plaats! Ik had gezegd, dat ik u hoog vereren zou: maar zie, de HEERE heeft u die eer van u geweerd!
12 Toen zeide Bileam tot Balak: Heb ik ook niet tot uw boden, die gij tot mij gezonden hebt, gesproken, zeggende:
13 Wanneer mij Balak zijn huis vol zilver en goud gave, zo kan ik het bevel des HEEREN niet overtreden, doende goed of kwaad uit mijn eigen hart: wat de HEERE spreken zal, dat zal ik spreken.
14 En nu, zie, ik ga tot mijn volk: kom, ik zal u raad geven, en zeggen wat dit volk uw volk doen zal in de laatste dagen.
15 Toen hief hij zijn spreuk op, en zeide: Bileam, de zoon van Beor, spreekt, en die man, wien de ogen geopend zijn, spreekt!
16 De hoorder der redenen Gods spreekt, en die de wetenschap des Allerhoogsten weet: die het gezicht des Almachtigen ziet, die verrukt wordt, en wien de ogen ontdekt worden.
17 Ik zal hem zien, maar nu niet: ik zal hem aanschouwen, maar niet nabij. Er zal een ster voortgaan uit Jakob, en er zal een scepter uit Israel opkomen: die zal de palen der Moabieten verslaan, en zal al de kinderen van Seth verstoren.
18 En Edom zal een erfelijke bezitting zijn: en Seir zal zijn vijanden een erfelijke bezitting zijn: doch Israel zal kracht doen.
19 En er zal een uit Jakob heersen, en hij zal de overigen uit de steden ombrengen.
20 Toen hij de Amalekieten zag, zo hief hij zijn spreuk op, en zeide: Amalek is de eersteling der heidenen: maar zijn uiterste is ten verderve!
21 Toen hij de Kenieten zag, zo hief hij zijn spreuk op, en zeide: Uw woning is vast, en gij hebt uw nest in een steenrots gelegd.
22 Evenwel zal Kain verteerd worden, totdat u Assur gevankelijk wegvoeren zal!
23 Voorts hief hij zijn spreuk op, en zeide: Och, wie zal leven, als God dit doen zal!
24 En de schepen van den oever der Chitteers, die zullen Assur plagen, zij zullen ook Heber plagen: en hij zal ook ten verderve zijn.
25 Toen stond Bileam op, en ging heen, en keerde weder tot zijn plaats. Balak ging ook zijn weg.
Jesaja 9:1-6
1 Het volk, dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien: degenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen.
2 Gij hebt dit volk vermenigvuldigd, maar Gij hebt de blijdschap niet groot gemaakt: zij zullen nochtans blijde wezen voor Uw aangezicht, gelijk men zich verblijdt in den oogst, gelijk men verheugd is, wanneer men de buit uitdeelt.
3 Want het juk van hun last, en den stok hunner schouders, en den staf desgenen, die hen dreef, hebt Gij verbroken, gelijk ten dage der Midianieten:
4 Toen de ganse strijd dergenen, die streden, met gedruis geschiedde, en de klederen in het bloed gewenteld en verbrand werden, tot een voedsel des vuurs.
5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder: en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst:
6 Der grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op den troon van David en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver des HEEREN der heirscharen zal zulks doen.

Naar overzicht