31-08-2014
Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman. Alle rank, die in Mij geen vrucht draagt, die neemt Hij weg: en al wie vrucht draagt, die reinigt Hij, opdat zij meer vrucht drage.
1. De Wijnstok en de Landman
2. De ranken die geen vrucht dragen
3. De ranken die wel vrucht dragen
Psalm 80:6 en 7
Psalm 105:5
Psalm 134:3
Psalm 92:7 en 8
Psalm 94:7
Psalm 37:19
1 Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman.
2 Alle rank, die in Mij geen vrucht draagt, die neemt Hij weg: en al wie vrucht draagt, die reinigt Hij, opdat zij meer vrucht drage.
3 Gijlieden zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb.
4 Blijft in Mij, en Ik in u. Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, zo zij niet in den wijnstok blijft: alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft.
5 Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken: die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht: want zonder Mij kunt gij niets doen.
6 Zo iemand in Mij niet blijft, die is buitengeworpen, gelijkerwijs de rank, en is verdord: en men vergadert dezelve, en men werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand.
7 Indien gij in Mij blijft, en Mijn woorden in u blijven, zo wat gij wilt, zult gij begeren, en het zal u geschieden.
8 Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt: en gij zult Mijn discipelen zijn.