27-01-2013
Nu hebben degenen, die wedergeboren zijn, in zich tweeerlei leven: het ene lichamelijk en tijdelijk, hetwelk zij van hun eerste geboorte medegebracht hebben, en allen mensen gemeen is: het andere is geestelijk en hemels, hetwelk hun gegeven wordt in de tweede geboorte, dewelke geschiedt door het Woord des Evangelies, in de gemeenschap des lichaams van Christus: en dit leven is niet gemeen, dan alleen den uitverkorenen Gods.Alzo heeft ons God, tot onderhouding des lichamelijken en aardsen levens, aards en gewoon brood verordend, hetwelk daartoe dienstig is, en allen gemeen is, zowel als het leven. Maar om het geestelijk en hemels leven te onderhouden, hetwelk de gelovigen hebben, heeft Hij hun gezonden een levend Brood, Dat van den hemel nedergedaald is, te weten Jezus Christus, Dewelke het geestelijk leven de gelovigen voedt en onderhoudt, als Hij gegeten, dat is, toegeeigend en ontvangen wordt door het geloof, in den geest.Om ons dit geestelijk en hemels Brood af te beelden, heeft Christus verordend een aards en zienlijk brood, hetwelk een Sacrament is van Zijn lichaam, en den wijn tot een Sacrament Zijns bloeds: om ons te betuigen dat wij, zo waarachtiglijk als wij het Sacrament ontvangen en houden in onze handen, en het eten en drinken met onzen mond, waarmede ons leven daarna onderhouden wordt, ook zo waarachtiglijk door het geloof (hetwelk de hand en mond onzer ziel is) het ware lichaam en het ware bloed van Christus, onzen enigen Zaligmaker, ontvangen in onze zielen tot ons geestelijk leven. Nu, zo is het zeker en ongetwijfeld, dat ons Jezus Christus Zijn Sacramenten niet tevergeefs heeft bevolen. Zo werkt Hij dan in ons al wat Hij door deze heilige tekenen ons voor ogen stelt: hoewel de wijze ons verstand te boven gaat, en ons onbegrijpelijk is, gelijk de werking des Heiligen Geestes verborgen en onbegrijpelijk is. Intussen zo feilen wij niet, als wij zeggen dat hetgeen door ons gegeten en gedronken wordt, het eigen en natuurlijk lichaam en het eigen bloed van Christus is: maar de wijze op welke wij dit nuttigen, is niet de mond, maar de geest, door het geloof. Alzo dan blijft Jezus Christus altijd zittende ter rechterhand Gods Zijns Vaders in de hemelen, en laat toch daarom niet na, ons Zijner deelachtig te maken door het geloof. Deze maaltijd is een geestelijke tafel, aan dewelke Christus Zichzelven ons mededeelt met al Zijn goederen, en doet ons aan haar genieten, zowel Zichzelven, als de verdiensten Zijns lijdens en stervens: voedende, sterkende, en vertroostende onze arme troosteloze ziel door het eten Zijns vleses, en haar verkwikkende en vermakende door den drank Zijns bloeds.Voorts, hoewel de Sacramenten met de betekende zaken te zamen gevoegd zijn, zo worden zij nochtan s met deze twee zaken door allen niet ontvangen. De goddeloze ontvangt wel het Sacrament tot zijn verdoemenis, maar hij ontvangt niet de waarheid des Sacraments: gelijk als Judas en Simon de tovenaar beiden wel het Sacrament ontvingen, maar niet Christus, Die daardoor betekend wordt, Welke den gelovigen alleen medegedeeld wordt.
1. De gave van het Brood
2. Het eten van het Brood
3. Het genieten van het Brood
Psalm 22:15 en 16
Psalm 33:2 (na de geloofsbelijdenis)
Psalm 84:4 en 5
Psalm 16:3
Psalm 27:3
35 En Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens: die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
36 Maar Ik heb u gezegd, dat gij Mij ook gezien hebt, en gij gelooft niet.
37 Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen: en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.
38 Want Ik ben uit den hemel nedergedaald, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft.
39 En dit is de wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft, dat al wat Hij Mij gegeven heeft, Ik daaruit niet verlieze, maar hetzelve opwekke ten uitersten dage.
40 En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe: en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage.
41 De Joden dan murmureerden over Hem, omdat Hij gezegd had: Ik ben het Brood, Dat uit den hemel nedergedaald is.
42 En zij zeiden: Is deze niet Jezus, de Zoon van Jozef, Wiens vader en moeder wij kennen? Hoe zegt Deze dan: Ik ben uit den hemel nedergedaald?
43 Jezus antwoordde dan, en zeide tot hen: Murmureert niet onder elkander.
44 Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke: en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage.
45 Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen van God geleerd zijn. Een iegelijk dan, die het van den Vader gehoord en geleerd heeft, die komt tot Mij.
46 Niet dat iemand den Vader gezien heeft, dan Die van God is: Deze heeft den Vader gezien.
47 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven.
48 Ik ben het Brood des levens.
49 Uw vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn, en zij zijn gestorven.
50 Dit is het Brood, dat uit den hemel nederdaalt, opdat de mens daarvan ete, en niet sterve.
51 Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald is: zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld.
52 De Joden dan streden onder elkander, zeggende: Hoe kan ons deze Zijn vlees te eten geven?
53 Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Tenzij dat gij het vlees des Zoons des mensen eet, en Zijn bloed drinkt, zo hebt gij geen leven in uzelven.
54 Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven: en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage.
55 Want Mijn vlees is waarlijk Spijs, en Mijn bloed is waarlijk Drank.
56 Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem.
57 Gelijkerwijs Mij de levende Vader gezonden heeft, en Ik leve door den Vader: alzo die Mij eet, dezelve zal leven door Mij.
58 Dit is het Brood, dat uit den hemel nedergedaald is: niet gelijk uw vaders het Manna gegeten hebben, en zijn gestorven. Die dit Brood eet, zal in der eeuwigheid leven.
59 Deze dingen zeide Hij in de synagoge, lerende te Kapernaum.