24-06-2012
En zij zullen Mij een heiligdom maken, dat Ik in het midden van hen wone.
1. Een woning van de Heere (vs 8)
2. Een hefoffer van de Heere (vs 1-7 en 11-16)
3. Een voorbeeld van de Heere (vs 9)
Psalm 122:1 en 3
Psalm 135:1 (na de geloofsbelijdenis)
Psalm 132:8, 9 en 10
Psalm 17:3
Psalm 84:1
Exodus 25:1-9
1 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
2 Spreek tot de kinderen Israels, dat zij voor Mij een hefoffer nemen. Van alle man, wiens hart zich vrijwillig bewegen zal, zult gij Mijn hefoffer nemen.
3 Dit nu is het hefoffer, hetwelk gij van hen nemen zult: goud, en zilver, en koper:
4 Als ook hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn linnen, en geitenhaar.
5 En roodgeverfde ramsvellen, en dassenvellen, en sittimhout:
6 Olie tot den luchter, specerijen ter zalfolie, en tot roking welriekende specerijen:
7 Sardonixstenen, en vervullende stenen tot den efod, en tot den borstlap.
8 En zij zullen Mij een heiligdom maken, dat Ik in het midden van hen wone.
9 Naar al wat Ik u tot een voorbeeld dezes tabernakels, en een voorbeeld van al deszelfs gereedschap wijzen zal, even alzo zult gijlieden dat maken.
Exodus 30:11-16
11 Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
12 Als gij de som van de kinderen Israels opnemen zult, naar de getelden onder hen, zo zullen zij een iegelijk de verzoening zijner ziel den HEERE geven, als gij hen tellen zult: opdat onder hen geen plage zij, als gij hen tellen zult.
13 Dit zullen zij geven, al die tot de getelden overgaat, de helft eens sikkels, naar den sikkel des heiligdoms (deze sikkel is twintig gera): de helft eens sikkels is een hefoffer den HEERE.
14 Al wie overgaat tot de getelden, van twintig jaren oud en daarboven, zal het hefoffer des HEEREN geven.
15 De rijke zal het niet vermeerderen, en de arme zal het niet verminderen van de helft des sikkels, als gij het hefoffer des HEEREN geeft om voor uw zielen verzoening te doen.
16 Gij dan zult het geld der verzoeningen van de kinderen Israels nemen, en zult het leggen tot den dienst van de tent der samenkomst: en het zal den kinderen Israels ter gedachtenis zijn, voor het aangezicht des HEEREN, om voor uw zielen verzoening te doen.