2010-12-05
Maria's adventsverwachting
Datum
zondag 5 december 2010
Voorbereiding Heilig Avondmaal
Predikant
ds. A. Belder
Tekst
Lukas 1:45
-
TekstEn zalig is zij, die geloofd heeft; want de dingen, die haar van den Heere gezegd zijn, zullen volbracht worden.
-
ZingenPsalm 89:19
Psalm 147:10 (na de wet)
Psalm 111:1, 2, 3 en 5
Psalm 56:5 en 6
Lofzang van Maria : 1, 2 en 3 -
Punten1. Het zalige karakter van die verwachting
2. De Goddelijke oorsprong
3. De gezegende uitkomst -
SchriftlezingJesaja 7:1-14
1 Het geschiedde nu in de dagen van Achaz, den zoon van Jotham, den zoon van Uzzia, den koning van Juda, dat Rezin, de koning van Syrië, en Pekah, de zoon van Remália, de koning van Israël, optoog naar Jeruzalem, ten oorlog tegen haar; maar hij vermocht met strijden niet tegen haar.
2 Als men den huize Davids boodschapte, zeggende: De Syriërs rusten op Efraïm, zo bewoog zich zijn hart en het hart zijns volks, gelijk de bomen des wouds bewogen worden van den wind.
3 En de HEERE zeide tot Jesaja: Ga nu uit, Achaz tegemoet, gij en uw zoon, Schear jaschub, aan het einde van den watergang des oppersten vijvers, aan den hogen weg van het veld des vollers;
4 En zeg tot hem: Wacht u, en zijt gerust, vrees niet, en uw hart worde niet week, vanwege die twee staarten dezer rokende vuurbranden; vanwege de ontsteking des toorns van Rezin en der Syriërs, en van den zoon van Remália;
5 Omdat de Syriër kwaad tegen u beraadslaagd heeft, met Efraïm en den zoon van Remália, zeggende:
6 Laat ons optrekken tegen Juda, en het verdriet aandoen, en het onder ons delen, en den zoon van Tábeal koning maken in het midden van hen.
7 Alzo zegt de Heere HEERE: Het zal niet bestaan, en het zal niet geschieden.
8 Maar Damaskus zal het hoofd van Syrië zijn, en Rezin het hoofd van Damaskus; en in nog vijf en zestig jaren zal Efraïm verbroken worden, dat het geen volk zij.
9 Ondertussen zal Samaria Efraïms hoofd zijn, en de zoon van Remália het hoofd van Samaria. Indien gijlieden niet gelooft, zekerlijk, gij zult niet bevestigd worden.
10 En de HEERE voer voort te spreken tot Achaz, zeggende:
11 Eis u een teken van den HEERE, uw God; eis beneden in de diepte, of eis boven uit de hoogte.
12 Doch Achaz zeide: Ik zal het niet eisen, en ik zal den HEERE niet verzoeken.
13 Toen zeide hij: Hoort gijlieden nu, gij, huis van David! is het ulieden te weinig, dat gij de mensen moede maakt, dat gij ook mijn God moede maakt?
14 Daarom zal de Heere Zelf ulieden een teken geven; ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam IMMANUEL heten.
Lukas 1:26
26 En in de zesde maand werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galiléa, genaamd Názareth;
27 Tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, wiens naam was Jozef, uit den huize Davids; en de naam der maagd was Maria.
28 En de engel tot haar ingekomen zijnde, zeide: Wees gegroet, gij begenadigde; de Heere is met u; gij zijt gezegend onder de vrouwen.
29 En als zij hem zag, werd zij zeer ontroerd over dit zijn woord, en overlegde, hoedanig deze groetenis mocht zijn.
30 En de engel zeide tot haar: Vrees niet, Maria, want gij hebt genade bij God gevonden.
31 En zie, gij zult bevrucht worden, en een Zoon baren, en zult Zijn naam heten JEZUS.
32 Deze zal groot zijn, en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden; en God, de Heere, zal Hem den troon van Zijn vader David geven.
33 En Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid, en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn.
34 En Maria zeide tot den engel: Hoe zal dat wezen, dewijl ik geen man bekenne?
35 En de engel, antwoordende, zeide tot haar: De Heilige Geest zal over u komen, en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom ook, dat Heilige, Dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden.
36 En zie, Elizabet, uw nicht, is ook zelve bevrucht, met een zoon, in haar ouderdom; en deze maand is haar, die onvruchtbaar genaamd was, de zesde.
37 Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn.
38 En Maria zeide: Zie, de dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar uw woord. En de engel ging weg van haar.
39 En Maria, opgestaan zijnde in diezelfde dagen, reisde met haast naar het gebergte, in een stad van Juda;
40 En kwam in het huis van Zacharías, en groette Elizabet.
41 En het geschiedde, als Elizabet de groetenis van Maria hoorde, zo sprong het kindeken op in haar buik; en Elizabet werd vervuld met den Heiligen Geest;
42 En riep uit met een grote stem, en zeide: Gezegend zijt gij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht uws buiks!
43 En van waar komt mij dit, dat de moeder mijns Heeren tot mij komt?
44 Want zie, als de stem uwer groetenis in mijn oren geschiedde, zo sprong het kindeken van vreugde op in mijn buik.
45 En zalig is zij, die geloofd heeft; want de dingen, die haar van den Heere gezegd zijn, zullen volbracht worden.
- U bevindt zich hier:
- Start
- Prekenarchief
- 2010-12-05