2019-12-01
Datum
zondag 1 december 2019
Ziekentroost 15
Predikant
ds. J. Lohuis
Tekst
De Ziekentroost 12a
-
TekstWij behoren naar den dood te verlangen. Wij moeten uit dit lichaam verhuizen, eer wij bij den Heere komen
Dit nu zekerlijk wetende, dat wij door Christus met God verzoend zijn, zo behoren wij (volgens Gods Woord) een volkomen begeerte te hebben om ontslagen te zijn van dit sterfelijk lichaam, waardoor wij moeten komen tot de heerlijke erfenis van alle kinderen Gods, welke ons in de hemelen bereid is. Ditzelfde heeft ook Paulus, dat door God uitverkoren vat, begeerd, waar hij zegt: Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods en der zonde? Voorts zegt hij nog: Want wij weten dat, zo ons aardse huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, dat eeuwig in de hemelen is. En wij verlangen daarmede overkleed te worden. En wij hebben altijd goeden moed, en weten dat wij, inwonende in het lichaam, uitwonen van den Heere. Daarom hebben wij meer behagen om uit het lichaam uit te wonen en bij den Heere in te wonen. Nog zegt Paulus: Want wij weten dat het ganse schepsel met ons zucht; en niet alleen dit, maar ook wij zelven, die de eerstelingen des Geestes hebben, zuchten in onszelven, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing onzes lichaams. En dewijl wij gasten en vreemdelingen zijn op de aarde, wie zou niet te huis in zijn vaderland begeren te wezen? Want wij wandelen hier door het geloof en niet door aanschouwen; want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; -
ZingenPsalm 107:6 en 7
Psalm 118:8 (na de geloofsbelijdenis)
Psalm 42:1 en 3
Psalm 102:11
Psalm 130:4 -
Punten1. De zekerheid van het geloof
2. Een behoorlijke begeerte
3. De heerlijke erfenis -
SchriftlezingRomeinen 8:18-26
18 Want ik houde het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden.
19 Want het schepsel, als met opgestoken hoofde, verwacht de openbaring der kinderen Gods.
20 Want het schepsel is der ijdelheid onderworpen, niet gewillig, maar om diens wil, die het der ijdelheid onderworpen heeft;
21 Op hoop, dat ook het schepsel zelf zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods.
22 Want wij weten, dat het ganse schepsel te zamen zucht, en te zamen als in barensnood is tot nu toe.
23 En niet alleen dit, maar ook wij zelven, die de eerstelingen des Geestes hebben, wij ook zelven, zeg ik, zuchten in onszelven, verwachtende de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing onzes lichaams.
24 Want wij zijn in hope zalig geworden. De hoop nu, die gezien wordt, is geen hoop; want hetgeen iemand ziet, waarom zal hij het ook hopen?
25 Maar indien wij hopen, hetgeen wij niet zien, zo verwachten wij het met lijdzaamheid.
26 En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen, gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen.
2 Korinthe 5:1-10
1 Want wij weten, dat, zo ons aardse huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen.
2 Want ook in dezen zuchten wij, verlangende met onze woonstede, die uit den hemel is, overkleed te worden.
3 Zo wij ook bekleed en niet naakt zullen gevonden worden.
4 Want ook wij, die in dezen tabernakel zijn, zuchten, bezwaard zijnde; nademaal wij niet willen ontkleed, maar overkleed worden, opdat het sterfelijke van het leven verslonden worde.
5 Die ons nu tot ditzelfde bereid heeft, is God, Die ons ook het onderpand des Geestes gegeven heeft.
6 Wij hebben dan altijd goeden moed, en weten, dat wij, inwonende in het lichaam, uitwonen van den Heere;
7 (Want wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen.)
8 Maar wij hebben goeden moed, en hebben meer behagen om uit het lichaam uit te wonen, en bij den Heere in te wonen.
9 Daarom zijn wij ook zeer begerig, hetzij inwonende, hetzij uitwonende, om Hem welbehagelijk te zijn.
10 Want wij allen moeten geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage, hetgeen door het lichaam geschiedt, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.
- U bevindt zich hier:
- Start
- Prekenarchief
- 2019-12-01