2004-05-02
Datum
zondag 2 mei 2004
Predikant
ds. J. Lohuis
Tekst
HC Zondag 6
-
TekstVr. 16: Waarom moet Hij een waarachtig en rechtvaardig mens zijn?
Antw: Omdat de rechtvaardigheid Gods vorderde, dat de menselijke natuur, die gezondigd had, voor de zonde betaalde: en dat een mens, zelf zondaar zijnde, niet kon voor anderen betalen.
Vr. 17: Waarom moet Hij tegelijk waarachtig God zijn?
Antw: Opdat Hij, uit kracht zijner Godheid, den last van den toorn Gods, aan zijn mensheid zou kunnen dragen, en ons de gerechtigheid en het leven zou kunnen verwerven en wedergeven.
Vr. 18: Maar wie is deze Middelaar, die tegelijk waarachtig God en een waarachtig rechtvaardig mens is?.
Antw: Onze Heere Jezus Christus, die ons van God tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking, en tot een volkomen verlossing geschonken is.
Vr. 19: Waaruit weet gij dat?
Antw: Uit het Heilig Evangelie, hetwelk God zelf eerstelijk in het Paradijs heeft geopenbaard, en daarna door de heilige Patriarchen en Profeten laten verkondigen, en door de offerande en andere ceremonien der Wet laten voorbeelden,en ten laatste door zijn eniggeboren Zoon vervuld. -
ZingenPsalm 126:1 en 2
Psalm 85:3 en 4
Psalm 119:52
Psalm146:3 -
Punten1. Twee verhelderingsvragen (v/a 16 en 17)
2. Een verlegenheidsvraag (v/a 18)
3. Een bevestigingsvraag (v/a 19) -
Schriftlezing1 Ziet, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, in Denwelken Mijn ziel een welbehagen heeft! Ik heb Mijn geest op Hem gegeven: Hij zal het recht den heidenen voortbrengen.
2 Hij zal niet schreeuwen, noch Zijn stem verheffen, noch Zijn stem op de straat horen laten.
3 Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen: met waarheid zal Hij het recht voortbrengen.
4 Hij zal niet verdonkerd worden, en Hij zal niet verbroken worden, totdat Hij het recht op aarde zal hebben besteld: en de eilanden zullen naar Zijn leer wachten.
5 Alzo zegt God, de HEERE, Die de hemelen geschapen, en dezelve uitgebreid heeft, Die de aarde uitgespannen heeft, en wat daaruit voortkomt: Die den volke, dat daarop is, den adem geeft, en den geest dengenen, die daarop wandelen:
6 Ik, de HEERE, heb U geroepen in gerechtigheid, en Ik zal u bij uw hand grijpen: en Ik zal u behoeden, en Ik zal u geven tot een Verbond des volks, tot een Licht der heidenen.
7 Om te openen de blinde ogen, om de gebondenen uit te voeren uit de gevangenis, en uit het gevangenhuis, die in duisternis zitten.
8 Ik ben de HEERE, dat is Mijn Naam: en Mijn eer zal Ik geen anderen geven, noch Mijn lof den gesneden beelden.
9 Ziet, de voorgaande dingen zijn gekomen, en nieuwe dingen verkondig Ik: eer dat zij uitspruiten, doe Ik ulieden die horen.
10 Zingt den HEERE een nieuw lied, Zijn lof van het einde der aarde: gij, die ter zee vaart, en al wat daarin is, gij eilanden en hun inwoners.
11 Laat de woestijn en haar steden de stem verheffen, met de dorpen, die Kedar bewoont: laat hen juichen, die in de rotsstenen wonen, en van den top der bergen af schreeuwen.
12 Laat ze den HEERE de eer geven, en Zijn lof in de eilanden verkondigen.
13 De HEERE zal uittrekken als een held: Hij zal den ijver opwekken als een krijgsman: Hij zal juichen, ja, Hij zal een groot getier maken: Hij zal Zijn vijanden overweldigen.
14 Ik heb van ouds gezwegen, Ik heb Mij stil gehouden en Mij ingehouden: Ik zal uitschreeuwen, als een, die baart, Ik zal ze verwoesten, en te zamen opslokken.
15 Ik zal bergen en heuvelen woest maken, en al hun gras zal Ik doen verdorren: en Ik zal de rivieren tot eilanden maken, en de poelen uitdrogen.
16 En Ik zal de blinden leiden door den weg, dien zij niet geweten hebben, Ik zal ze doen treden door de paden, die zij niet geweten hebben: Ik zal de duisternis voor hun aangezicht ten licht maken, en het kromme tot recht: deze dingen zal Ik hun doen, en Ik zal hen niet verlaten.
- U bevindt zich hier:
- Start
- Prekenarchief
- 2004-05-02