2000-07-23
De plaats van de wet
Datum
zondag 23 juli 2000
Predikant
ds. J. Lohuis
Tekst
HC Zondag 34 vr 92
-
TekstVr. 92: Hoe luidt de wet des Heeren?
Antw: God sprak al deze woorden, Exod. 20: 1 17, Deut. 5: 6 21: Ik ben de HEERE, uw God, die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb.
Het eerste gebod.
Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.
Het tweede gebod.
Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen dat boven in den hemel is, noch van hetgeen dat onder op de aarde is, noch van hetgeen dat in de wateren onder de aarde is. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen: want Ik, de HEERE, uw God, ben een ijverig God, die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde lid dergenen, die Mij haten: en doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden.
Het derde gebod.
Gij zult den naam des HEEREN, uws Gods, niet ijdellijk gebruiken: want de HEERE zal niet onschuldig houden, die zijn naam ijdellijk gebruikt.
Het vierde gebod.
Gedenkt den Sabbatdag, dat gij dien heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen: maar de zevende dag is de Sabbat des HEEREN, uws Gods. Dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poorten is. Want in zes dagen heeft de HEERE den hemel en de aarde gemaakt, de zee en alles wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden dage. Daarom zegende de HEERE den Sabbatdag, en heiligde denzelven.
Het vijfde gebod.
Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de HEERE, uw God, geeft.
Het zesde gebod.
Gij zult niet doodslaan.
Het zevende gebod.
Gij zult niet echtbreken.
Het achtste gebod.
Gij zult niet stelen.
Het negende gebod.
Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
Het tiende gebod.
Gij zult niet begeren uws naasten huis: gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat uws naasten is. -
ZingenTien geboden : 1, 2 en 9
Psalm 19:4 en 6
Psalm 119:83
Psalm 40:4 -
Punten1. Een juiste plaats
2. Een vastberaden plaats
3. Een heerlijke plaats -
Schriftlezing31 Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israel en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken:
32 Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben, hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt de HEERE:
33 Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israel maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven: en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
34 En zij zullen niet meer, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, leren, zeggende: Kent den HEERE! want zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe, spreekt de HEERE: want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven, en hunner zonden niet meer gedenken.
35 Zo zegt de HEERE, Die de zon ten lichte geeft des daags, de ordeningen der maan en der sterren ten lichte des nachts, Die de zee klieft, dat haar golven bruisen, HEERE der heirscharen is Zijn Naam:
36 Indien deze ordeningen van voor Mijn aangezicht zullen wijken, spreekt de HEERE, zo zal ook het zaad Israels ophouden, dat het geen volk zij voor Mijn aangezicht, al de dagen.
37 Zo zegt de HEERE: Indien de hemelen daarboven gemeten, en de fondamenten der aarde beneden doorgrond kunnen worden, zo zal Ik ook het ganse zaad Israels verwerpen, om alles, wat zij gedaan hebben, spreekt de HEERE.
38 Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat deze stad den HEERE zal herbouwd worden, van den toren Hananeel af tot aan de Hoekpoort.
39 En het meetsnoer zal wijders nevens dezelve uitgaan tot aan den heuvel Gareb, en zich naar Goath omwenden.
40 En het ganse dal der dode lichamen en der as, en al de velden tot aan de beek Kidron, tot aan den hoek van de Paardenpoort tegen het oosten, zal den HEERE een heiligheid zijn: er zal niets weder uitgerukt, noch afgebroken worden in eeuwigheid.
- U bevindt zich hier:
- Start
- Prekenarchief
- 2000-07-23