2000-09-17
De eed
Datum
zondag 17 september 2000
Predikant
ds. J. Lohuis
Tekst
HC Zondag 37
-
TekstVr. 101: Maar mag men ook Godzaliglijk bij den naam Gods een eed zweren?
Antw: Ja, als het de Overheid van haar overdanen, of anderszins ook de nood vordert, om trouw en waarheid daardoor te bevestigen, en dat tot Gods eer en des naasten heil: want zulk eedzweren is in Gods Woord gegrond, en daarom ook van de heiligen in het Oude en Nieuwe Testament recht gebruikt geweest.
Vr. 102: Mag men ook bij de heiligen, of bij enige andere schepselen, een eed zweren?
Antw: Neen: want een rechten eed zweren is God aanroepen, dat Hij, als die alleen het hart kent, der waarheid getuigenis wil geven, en mij straffe, indien ik valselijk zweer: welke eer aan geen schepsel toebehoort. -
ZingenPsalm 139:1 en 14
Psalm 89:2 en 4
Psalm 43:3
Psalm 74:2 -
Punten1. De inzetting
2. De inhoud
3. Het gebruik -
Schriftlezing1 Zing vrolijk, gij onvruchtbare, die niet gebaard hebt! maak geschal met vrolijk gezang, en juich, die geen barensnood gehad hebt! want de kinderen der eenzame zijn meer, dan de kinderen der getrouwde, zegt de HEERE.
2 Maak de plaats uwer tenten wijd, en dat men de gordijnen uwer woningen uitbreide, verhinder het niet: maak uw koorden lang, en steek uw pinnen vast in.
3 Want gij zult uitbreken ter rechter en ter linkerhand: en uw zaad zal de heidenen erven, en zij zullen de verwoeste steden doen bewonen.
4 Vrees niet, want gij zult niet beschaamd worden, en word niet schaamrood, want gij zult niet te schande worden: maar gij zult de schaamte uwer jonkheid vergeten, en den smaad uws weduwschaps zult gij niet meer gedenken.
5 Want uw Maker is uw Man, HEERE der heirscharen is Zijn Naam: en de Heilige Israels is uw Verlosser: Hij zal de God des gansen aardbodems genaamd worden.
6 Want de HEERE heeft u geroepen, als een verlaten vrouw en bedroefde van geest: nochtans zijt gij de huisvrouw der jeugd, hoewel gij versmaad zijt geweest, zegt uw God.
7 Voor een klein ogenblik heb Ik u verlaten: maar met grote ontfermingen zal Ik u vergaderen.
8 In een kleinen toorn heb Ik Mijn aangezicht van u een ogenblik verborgen: maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij uwer ontfermen, zegt de HEERE, uw Verlosser.
9 Want dat zal Mij zijn als de wateren van Noach, toen Ik zwoer, dat de wateren van Noach niet meer over de aarde zouden gaan: alzo heb Ik gezworen, dat Ik niet meer op u toornen, noch u schelden zal.
10 Want bergen zullen wijken, en heuvelen wankelen: maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zegt de HEERE, uw Ontfermer.
11 Gij verdrukte, door onweder voortgedrevene, ongetrooste! zie, Ik zal uw stenen gans sierlijk leggen, en Ik zal u op saffieren grondvesten.
12 En uw glasvensters zal Ik kristallijnen maken, en uw poorten van robijnstenen, en uw ganse landpale van aangename stenen.
13 En al uw kinderen zullen van den HEERE geleerd zijn, en de vrede uwer kinderen zal groot zijn.
14 Gij zult door gerechtigheid bevestigd worden: wees verre van verdrukking, want gij zult niet vrezen: en verre van verschrikking, want zij zal tot u niet naken.
15 Ziet, zij zullen zich zekerlijk vergaderen, doch niet uit Mij: wie zich tegen u vergaderen zal, die zal om uwentwil vallen.
16 Zie, Ik heb den smid geschapen, die de kolen in het vuur opblaast, en die het instrument voortbrengt tot zijn werk: ook heb Ik den verderver geschapen, om te vernielen.
17 Alle instrument, dat tegen u bereid wordt, zal niet gelukken, en alle tong, die in gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen: dit is de erve der knechten des HEEREN, en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE.
- U bevindt zich hier:
- Start
- Prekenarchief
- 2000-09-17