2019-02-27
Datum
woensdag 27 februari 2019
Biddag
Predikant
ds. J. Lohuis
Tekst
Psalm 119:126 en 136 en Lukas 19:41
-
TekstHet is tijd voor den HEERE, dat Hij werke, want zij hebben Uw wet verbroken.
Waterbeken vlieten af uit mijn ogen, omdat zij Uw wet niet onderhouden.
En als Hij nabij kwam, en de stad zag, weende Hij over haar. -
ZingenPsalm 119:63 en 68
Psalm 51:2 (na de geloofsbelijdenis)
Psalm 119:70 en 74
Psalm 81:13 en 15
Psalm 126:3 -
Punten1. De nood van de dichter
2. De tranen van de dichter
3. De tranen van Jezus -
SchriftlezingPsalm 119:121-136
121 Ain. Ik heb recht en gerechtigheid gedaan; geef mij niet over aan mijn onderdrukkers.
122 Wees borg voor Uw knecht ten goede; laat de hovaardigen mij niet onderdrukken.
123 Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw heil, en naar de toezegging Uwer rechtvaardigheid.
124 Doe bij Uw knecht naar Uw goedertierenheid, en leer mij Uw inzettingen.
125 Ik ben Uw knecht, maak mij verstandig, en ik zal Uw getuigenissen kennen.
126 Het is tijd voor den HEERE, dat Hij werke, want zij hebben Uw wet verbroken.
127 Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan goud, ja, meer dan het fijnste goud.
128 Daarom heb ik al Uw bevelen, van alles, voor recht gehouden; maar alle valse pad heb ik gehaat.
129 Pe. Uw getuigenissen zijn wonderbaar, daarom bewaart ze mijn ziel.
130 De opening Uwer woorden geeft licht, de slechten verstandig makende.
131 Ik heb mijn mond wijd opengedaan, en gehijgd, want ik heb verlangd naar Uw geboden.
132 Zie mij aan, wees mij genadig, naar het recht aan degenen, die Uw Naam beminnen.
133 Maak mijn voetstappen vast in Uw Woord, en laat geen ongerechtigheid over mij heersen.
134 Verlos mij van des mensen overlast, en ik zal Uw bevelen onderhouden.
135 Doe Uw aangezicht lichten over Uw knecht, en leer mij Uw inzettingen.
136 Waterbeken vlieten af uit mijn ogen, omdat zij Uw wet niet onderhouden.
Lukas 19:37-44
37 En als Hij nu genaakte aan den afgang des Olijfbergs, begon al de menigte der discipelen zich te verblijden, en God te loven met grote stemme, vanwege al de krachtige daden, die zij gezien hadden;
38 Zeggende: Gezegend is de Koning, Die daar komt in den Naam des Heeren! Vrede zij in den hemel, en heerlijkheid in de hoogste plaatsen!
39 En sommigen der Farizeën uit de schare zeiden tot Hem: Meester, bestraf Uw discipelen.
40 En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Ik zeg ulieden, dat, zo deze zwijgen, de stenen haast roepen zullen.
41 En als Hij nabij kwam, en de stad zag, weende Hij over haar,
42 Zeggende: Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede dient! Maar nu is het verborgen voor uw ogen.
43 Want er zullen dagen over u komen, dat uw vijanden een begraving rondom u zullen opwerpen, en zullen u omsingelen, en u van alle zijden benauwen;
44 En zullen u tot den grond nederwerpen, en uw kinderen in u; en zij zullen in u den enen steen op den anderen steen niet laten; daarom dat gij den tijd uwer bezoeking niet bekend hebt.
- U bevindt zich hier:
- Start
- Prekenarchief
- 2019-02-27